Geschiedenis
(Bouw)fase 1 - 1206 t/m 1672
Zichtbare toestand: |
Intact |
De familie Van Rijningen en een versterkt huys komen voor het eerst voor rond 1206.
In 1672 door de Fransen verwoest.
(Bouw)fase 2 - 1672 t/m heden
Typologie |
< Geen > |
Zichtbare toestand: |
Vlak terrein |
Bezitgeschiedenis:
1206 Elyas van Rijningen
ca 1235 - 1270 Filips van Rijningen
1270 - 1280 Elyas van Rijningen ca 1280 Jan van Rijningen (of Woldenbergh) 1408 - 1421 Jan (I) van Wijk, bastaard van Abcoude
1421 - 1460 Johan (II) van Wijk
1460 - 1496 Johan (III) van Wijk
1496 - 1515 Dirk van Wijk
1515 - 1550 Johan van Wijk Dirksz.
1550 - 1575 Josina van Wijk, getrouwd met Hendrik van Abcoude van Meerten
1575 - 1645 Anna van Abcoude van Meerten, vrouwe van Essenstein
1645 - 1663 Machteld van Gent, getrouwd met Lodewijk van Renesse van Baer, heer van Blijenburg
1663 Johan Adriaan van Renesse van Baer
Historische betekenis:
Rond 1206 komen we een Elyas van Rijningen tegen, die zich zo genoemd had naar zijn versterkt huys bij Wijk bij Duurstede. Het geslacht Van Rijningen was een riddergeslacht van ministeriales (hofbeambten van de bisschop van Utrecht). De zoon van Elyas was Filips, verwierf in 1240 een uitgestrekt goed van maar liefst 40 hoeven (= 512 hectare) in Woudenberg. Diens kleinzoon Jan van Rijningen wordt door Prof. C. Dekker, de toenmalige rijksarchivaris van Utrecht, in 1987 geïdentificeerd als Jan van Woudenbergh, de stamvader van het geslacht Van Woudenberg.
Het huis Rijningen wordt in de lijst van Gelderse leemannen uit 1270, genoemd als "domus de Rynyngen".
Het goed Rijningen, dat belast was met 2 oud schild voor de leenheer, was blijkbaar een leen van de heren van Abcoude. In de leenboeken van Abcoude komen we nog een aantal leenmannen tegen.
Eerst is het leen in eigendom van de familie Van Wijk. Bij het uitsterven in mannelijke lijn, in 1550, gaat het leen door vererving over in achtereenvolgens de families Van Abcoude van Meerten, Van Gent en Van Renesse van Baer.